Goudse pijpen
Mercurius/Neptunus
Bron: Fred Tijmstra
De pijpen behoren tot de afdeling lange pijpen, d.w.z. pijpen met een lengte van meer dan 50 cm. Als een roker de pijp in zijn mond stopt, kijkt hij tegen zijn pijp aan. Dit noemen we de voorzijde van de kop. Vanuit dit punt kunnen we achtereenvolgens spreken over de achterzijde, de linkerzijde en de rechterzijde. Aan de voorzijde worden in de meeste gevallen schepen weergegeven. Ze varen de gehele wereld rond. De combinatie van de 2 Goden en schepen houdt verband met het feit, dat de export van de Goudse pijp voor de meeste fabrikanten van groot belang was. De achterzijde van de pijp wordt gebruikt om óf de plaats van herkomst weer te geven, óf het merk van de pijpmaker. De pijpvormen zijn gegraveerd vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw tot en met de eerste helft van de negentiende eeuw. Op de linkerzijde treffen we in alle gevallen Mercurius -de God van de handel- aan. Op de rechterzijde treffen we Neptunus -de Zeegod- aan. In het boek "Goudsche pijpen" van Helbers en Goedewaagen staat tegenover blz. 16 een fraaie Mercurius/Neptunuspijp afgebeeld. De pijp, gemaakt door Willem Begeer (1767-1844) draagt aan weerszijden van de steel het opschrift: KOOPHANDEL EN ZEEVAART GOED IN STAND. DAT IS DE BLOEIY VAN HET VAVERLANDT . WILLEM BEGEER, FABRIQUER IN GOUDA.
Kleipijpen 53
Bron: Jan van Oostveen
Op 20 mei 1723 doet Lammert van
Klouwer zijn gildeproef en wordt hiermee de eerste eigenaar van het Goudse merk
de gekroonde 53. Het pijpenmakersgereedschap uit de boedel van Maria Witsius
(weduwe van Jacob van der Want, 1745-1819)
wordt op 12 maart 1827 verkocht aan
Willem Hermanuszn Begeer. Hij neemt het merk
de gekroonde 53 over voor een bedrag van 280 gulden. De erven Willem Begeer doen
dit merk in 1845 van de hand. Nieuwe eigenaar wordt Hendrik van Zutphen. Hendrik
heeft dit merk tot 1854 in zijn bezit gehad.
Kleipijpen met het merk de gekroonde
53 zijn alleen in Gouda geproduceerd.